logo
Populate the side area with widgets, images, navigation links and whatever else comes to your mind.
18 Northumberland Avenue, London, UK
(+44) 871.075.0336
ouroffice@vangard.com
Follow us
project adopted 1 Ton Sondag Photography
Project Adopted 2 Ton Sondag Photography
Project Adopted 3 Ton Sondag Photography

Krista Schaeffer

Vanbuiten zie je niet welke stress ze vanbinnen voelen. Kinderen die vermijdend gehecht zijn hebben de neiging zichzelf onzichtbaar te maken en alleen op zichzelf te vertrouwen. Ze laten zich niet makkelijk helpen. Daardoor vallen ze meestal niet op bij basisscholen en zelfs niet bij therapeuten. Ik heb geleerd om ze te herkennen, deels ook omdat ik het bij mijzelf herken. Een derde van de bevolking is onveilig gehecht. Dat speelt dus niet alleen een rol bij adoptie. Ik heb heel lang gedacht dat ik de ideale jeugd heb gehad, maar ik ben me gaan realiseren dat een compleet gezin en geen conflicten met mijn ouders niet hetzelfde is. Ik denk dat er te weinig aandacht was voor wie ik was, vooral emotioneel. Mijn ouders dachten waarschijnlijk ook; het gaat prima bij haar. We hadden bijvoorbeeld een pleegkind in huis waar ik ’s avonds weleens op paste toen ik 16 was. Ik wekte dan ook de indruk dat ik dat aankon, terwijl ik het eigenlijk heel spannend vond. Ik realiseerde mij later dat ik op de middelbare school eigenlijk best eenzaam was. Ik was braaf, timide en paste me aan. In zes jaar tijd ben ik er maar een keer uitgestuurd en dat was nog onterecht ook.

Een derde van de bevolking is onveilig gehecht.

In een therapie heb ik een kind weleens opdracht gegeven om zich stout te gedragen thuis. In overleg met de ouders natuurlijk. Om regels en grenzen te leren kennen moet je ze opzoeken. Kinderen met een vermijdende gehechtheid laten op jonge leeftijd vaak geen ‘probleemgedrag’ zien, maar wanneer de pubertijd aanbreekt kan dat veranderen. Hun wereld wordt ineens groter. Ze hebben moeite om consequenties te overzien en zijn niet gewend om te delen waar ze mee bezig zijn. En dan zijn ze ineens vatbaar voor bijvoorbeeld loverboys of andere slechte invloeden. En eenmaal in de pubertijd kun je veel minder bereiken met therapie dan op jongere leeftijd. Het is dus een vorm van onveilige gehechtheid waar we eerder alert op moeten zijn. Geadopteerden voelen zich vaak verloren op deze wereld. Ze voelen een tekort. Dan is het belangrijk om ervoor te zorgen dat ze dat tekort niet op een andere, ongezonde, manier proberen aan te vullen.

Wanneer een gezin bij ons in de organisatie binnenkomt delen we eerst onze visie op gehechtheid door informatie te geven. Dat levert vaak al herkenning op. Veel mensen komen binnen met een aanmelding voor fasetherapie. Daarbij doorloop je de verschillende levensfases; baby, peuter, kleuter, school. Elke fase heeft een eigen vorm van nabijheid van de ouders. Het spel dat we dan spelen om de hechting te bevorderen wordt afgestemd op die fases. Maar er zijn twee belangrijke basisvoorwaarden om deze therapie succesvol te maken; ten eerste moet het kind er klaar voor zijn. We merken dat kinderen die niet goed hechten moeite hebben met goed onderscheid maken. Dat zie je bij eten, spelen en emoties. Ze pakken alles aan, eten alles op, weten niet met speelgoed om te gaan. Ze kunnen ook niet differentiëren in relaties. Ze zijn bijvoorbeeld een allemans vriendje. In zo’n geval is eerst differentiatietherapie nodig; we leren een kind door middel van spel heel gestructureerd differentiëren, onderscheid maken. Dat begint bij de basis zoals baby’s dat ook doen; bij de mond. We doen bijvoorbeeld een eet-spel waarbij we alles benoemen; hoe voelt het in je mond? Daarna gaan we verder met sensorisch onderscheid maken; ruiken, voelen, horen etc. Dan komen we toe aan onderscheid maken in emoties en relaties. Pas wanneer op dit gebied een ontwikkeling op gang is, kan een een kind baat hebben bij fasetherapie.

Maar de tweede voorwaarde is dat ook de ouders daar klaar voor moeten zijn. Bij fasetherapie spelen zij een belangrijke rol en zijn in feite co-therapeut. Het valt of staat met hoe de ouder reageert. Kinderen weten feilloos de hechtingspijn van hun ouders te raken. Wanneer je dat als ouder niet kunt parkeren kun je geen fasetherapie doen. Dat moet dus ook bespreekbaar zijn en soms behandelen we zelfs eerst de ouders met bijvoorbeeld EMDR (therapie gericht op het uitdoven van heftige emoties na een traumatische gebeurtenis).

 Ook ik als therapeut moet kunnen reflecteren om een gezin goed te kunnen helpen; ‘oog hebben voor je psychische hygiëne’ noem ik dat. Ik snap nu beter waarom ik doe wat ik doe. Maar ik ben er nog niet klaar mee. Ik heb recent een opleiding voor een andere vorm van therapie gevolgd; Sensorimotor Psychotherapy. Daar kwam ik mezelf echt weer tegen. En ook in het dagelijks leven gebeurt dat nog weleens. Soms sta ik niet in verbinding met anderen en wil ik het allemaal zelf doen. Dan communiceer ik niet met de mensen om me heen.

Dat is precies zo’n alarmbel die af moet gaan bij adoptieouders wat betreft vermijdende gehechtheid; wanneer je als ouder niet voldoende weet over wat er in het koppie van je kind omgaat. Of wanneer je kind dus nooit iets stouts doet. Dat is het moment om hulp in te schakelen. Ik zie dat adoptieouders vaak lang wachten daarmee. Dat komt ook wel door reacties van de omgeving als; ‘je hebt toch zelf voor adoptie gekozen?’ Ouders vinden nogal eens dat ze het zelf moeten kunnen. Wat ik vaak zie bij adoptie is dat het begint vanuit een goed hart. Maar het is heel lastig in te schatten wat het met je doet wanneer het kind 24 uur per dag bij je is. Soms is er teleurstelling of frustratie wanneer het niet zo blijkt te zijn zoals je vooraf had gedacht. Ik snap dat het moeilijk is om hulp te vragen. Maar ik gun het hen zo dat er al veel eerder gewerkt wordt aan een oplossing.

hechtingsproblemen.nl/differentiatietherapie

Fasetherapie

Tekst: Kim van Schie  Fotografie: Ton Sondag